Home

Apr 19, 2018

VPL-pensioen


Posted by: Ron van Os

 

In 2006 zijn de VUT- en prepensioenregelingen afgeschaft. Zowel vanuit fiscaal als juridisch oogpunt was het echter toegestaan om aan de bestaande populatie ter compensatie een extra toezegging te doen. In veel cao’s zijn indertijd dergelijke overgangsregelingen afgesproken.

De toezegging betrof een aanspraak op (extra) ouderdomspensioen (al dan niet gecombineerd met partnerpensioen). Er was geen geld beschikbaar om een dergelijke extra toezegging in één keer in te kopen. Daarop is – met goedkeuring van de wetgever – de volgende oplossing gecreëerd.

- De extra toezegging is voorwaardelijk en wordt pas onvoorwaardelijk op het moment dat
  deze wordt ingekocht bij het pensioenfonds of de verzekeraar
- In principe is iedere werkgever (c.q. werkgeversorganisatie) vrij om te kiezen wanneer de
  voorwaardelijk aanspraken worden ingekocht, maar men moet wel voldoen aan de
  volgende minimale eisen
  *   inkoop vindt plaats op het moment dat de werknemer met pensioen of vroegpensioen 
      gaat
  *   inkoop moet uiterlijk 15 jaar na de toezegging plaatsvinden (in de meeste gevallen is dit 
       31 december 2021 en in sommige gevallen 31 december 2022)
- Als bijzonderheid geldt verder dat men alleen voor de voorwaardelijke toezegging in 
  aanmerking komt als men vanaf 2006 tot en met 2021 (respectievelijk 2022) c.q. eerdere
  pensioendatum aan de regeling is blijven deelnemen.

Om te voorkomen dat er geen geld zou zijn voor de financiering van de aanspraken, was een werkgever c.q. bedrijfssector sector verplicht om een voorziening op te bouwen. Dit gebeurde door bovenop de reguliere pensioenpremie een VPL-premie bij de werkgever (en werknemers) in rekening te brengen.

Thans blijkt dat de gevormde voorziening onvoldoende is om de aanspraken te financieren. DNB eist namelijk dat bij de inkoop rekening wordt gehouden met de actuele rentetermijnstructuur en een minimale bufferopslag van 5%. De sociale partners daarentegen dachten de inkoop te kunnen doen tegen de (veelal niet kostendekkende) premies die voor de reguliere inkoop worden gehanteerd.

Als DNB zijn zin krijgt, kan er minder pensioen ingekocht worden. Op zich lijkt mij dat vanuit juridisch oogpunt geen probleem: het is tenslotte een voorwaardelijke aanspraak, maar zowel werkgevers- als werknemersorganisaties zijn hier niet blij mee. Persoonlijk ben ik van mening deze extra inkoop er in ieder geval niet toe mag leiden dat de kans op korten van de overige opgebouwde aanspraken groter wordt of dat men hierdoor (nog) langer moet wachten op enige vorm van indexatie.

Overigens verwacht ik dat het probleem van de inkoop dat nu speelt slechts één van de vele problemen is waar we de komende jaren nog tegenaan gaan lopen met betrekking tot de VPL-regelingen.